Waar en wanneer – circuit
Dit taalcircuit kun je inzetten om je leerlingen te laten oefenen met het herkennen en benoemen van het waar- en wanneer-deel in een zin. Je print de kaarten uit en hangt deze op in de klas. Voor elke leerling print je het invulblad uit. De kinderen wandelen door de klas en zoeken de kaarten. Ze bekijken de kaarten en geven antwoord op de vraag. Het antwoord wordt genoteerd op het invulblad.